De autoladder
Een autoladder wordt in de volksmond vaak ‘ladderwagen’ genoemd en valt in de categorie ‘reddingsvoertuigen’. Dit type brandweervoertuig wordt hoofdzakelijk ingezet om branden te bestrijden en om slachtoffers uit hoogbouw te redden. Met name in steden is er veel hoogbouw te vinden, en het is niet altijd mogelijk om slachtoffers op een andere manier uit een brandend hoog gebouw te halen. De bemanning van een autoladder bestaat doorgaans uit slechts twee personen, hoewel er soms ook plaats is voor een derde inzittende.
Een autoladder is het brandweervoertuig waaraan bijna iedereen denkt wanneer het woord ‘brandweer’ genoemd wordt. Het voertuig heeft een ladder van ongeveer 30 meter lang welke uitschuifbaar en in alle richtingen draaibaar is. Helemaal aan het einde van de ladder is meestal een korf bevestigd waarin meerdere personen kunnen plaatsnemen. Middels deze korf kunnen zij naar boven of naar beneden worden vervoerd, zonder dat zij zelf de ladder moeten beklimmen. Bovendien kan er aan de korf een brancarddrager worden gemonteerd, zodat mensen die lastig te vervoeren zijn of mensen die per se horizontaal vervoerd dienen te worden, zoals patiënten, op een veilige manier uit benarde situaties gehaald kunnen worden. Met een autoladder kunnen overigens ook mensen of dieren uit het water of van het ijs worden gered.
De autoladder mag niet verward worden met een zogenoemde ‘quint’. Een quint is namelijk een brandweervoertuig dat de functies van zowel een tankautospuit als een autoladder bevat. Wanneer er op grote hoogte een brand moet worden geblust waarvoor een autoladder wordt ingezet, is er dus altijd een tweede brandweervoertuig nodig, namelijk de tankautospuit.
De hoogwerker
Indien er werkzaamheden op grote hoogte uitgevoerd moeten worden waarbij geen ladder aan te pas hoeft te komen, dan is de hoogwerker het voertuig bij uitstek. Een hoogwerker kent twee verschillende uitvoeringen. Dit voertuig heeft ofwel twee scharnierende armen welke worden aangedreven door hydraulische cilinders, ofwel een telescopisch uitschuifbare arm, met aan het uiteinde nog een scharnierende arm. Beide soorten hoogwerkers hebben aan het uiteinde een korf of platform waarop een persoon kan staan om werkzaamheden te kunnen uitvoeren.
Er zijn ook hoogwerkers waaraan een waterkanon bevestigd is. Dit waterkanon wordt een ‘monitor’ genoemd. Hiermee kunnen enorme hoeveelheden water over een grote afstand worden gespoten. Een hoogwerker kan overigens veilig worden ingezet bij harde wind – tot windkracht 8 – terwijl een autoladder maximaal windkracht 6 aankan. Afhankelijk van de weersomstandigheden wordt er besloten welk reddingsvoertuig ingezet kan worden.